Minister Schouten wil natuurinclusief bouwen algemeen gangbaar maken
‘Verhef natuurinclusief bouwen tot norm’, met deze oproep richtte een brede coalitie zich in november 2019 tot het kabinet. Ministers Van Nieuwenhuizen (IW), Schouten (LNV) en Ollongren (BZ) hebben op 17 juni 2020 in een gezamenlijke schriftelijke reactie aangegeven dat ze in gesprek willen met de ondertekenaars om natuurinclusief bouwen algemeen gangbaar te maken. Dit is een positieve trendbreuk ten aanzien van het huidige beleid waarin natuur vooral gedelegeerd is naar provincies en gemeenten.
De zorgelijke staat van de Nederlandse natuur haalt geregeld de voorpagina’s. Na het vaststellen van de enorme teruggang in vliegende insecten in 2017 is de discussie ten aanzien van stikstofdepositie en natuurbehoud nu volop losgebarsten. Vaak wordt de inrichting van de leefomgeving, ondanks de enorme bouwopgave, daarin zelden betrokken, terwijl de kansen voor natuurontwikkeling in en om de gebouwde omgeving enorm zijn.
Een brede coalitie, uiteenlopend van wetenschappers en natuurorganisaties tot grote spelers in de bouw en groenvoorziening, deed daarom in november 2019 een veelbesproken oproep aan het kabinet om natuurinclusief bouwen tot norm te verheffen. De oproep ging gepaard met een aantal concrete suggesties voor maatregelen waardoor bouwactiviteiten en natuurversterking worden gecombineerd. ‘Zo wordt natuurinclusief bouwen geen kwestie van vrijblijvendheid en vrijwilligheid van enkelen, maar gevat in heldere regels die zijn gebaseerd op bestaande inzichten,’ aldus de ondertekenaars van de oproep.
Een goed half jaar later heeft minister Schouten, mede namens minister Van Nieuwenhuizen en minister Ollongren, een reactie gegeven op deze oproep. ‘Ik deel de ambitie om natuurinclusief bouwen, waar ook natuurinclusief renoveren onder valt, algemeen gangbaar te maken,’ stelt Carola Schouten in haar brief. ‘Daarom wil ik samen met andere ministeries, provincies, gemeenten, natuurorganisaties en andere partijen verder in gesprek om toe te werken naar een samenhangende aanpak voor het vergroenen van de gebouwde omgeving. Mijn aanpak op het gebied van biodiversiteit in de gebouwde omgeving, richt zich op 3 niveaus: groen op gebieds- en wijkniveau, natuurinclusief bouwen en renoveren, en toepassing van natuurinclusieve materialen.’
Tjeerd de Groot, Tweede Kamerlid voor D66, stelt in een eerste reactie: ‘D66 wil dat we de komende jaren weer met de natuur gaan leven. Dat geldt net zo goed voor onze voedselproductie als voor onze steden, want ook daar heeft de natuur de ruimte nodig.’
Bouwnormen
Lodewijk Hoekstra, mede-oprichter van NL Greenlabel en initiatiefnemer van de oproep, is erg tevreden met de reactie van de minister: “Het toont aan dat Den Haag dit breed gedragen voorstel serieus neemt. Dat is belangrijk, want de urgentie is hoog. Het stikstofdossier heeft dat op pijnlijke wijze duidelijk gemaakt. Tegelijk hebben we gezien dat de Nederlanders de afgelopen maanden hun directe leefomgeving opnieuw hebben ontdekt. Natuur in de stad wordt meer gewaardeerd dan ooit. Ik stel voor dat het kabinet dit moment aanpakt door natuurinclusief bouwen in de bouwnormen op te nemen. We gaan daarom graag het gesprek aan om concrete resultaten te boeken.”
Groene revolutie
IVN Natuureducatie verwelkomt de extra aandacht voor natuurinclusief bouwen. Directeur Jelle de Jong: “De tijd is rijp voor een ‘groene revolutie’ in projectontwikkeling en woningbouw. Gemeenten hechten aan groen vanwege de waarde voor klimaatadaptatie, hittestress, CO2-opslag en luchtkwaliteit. Bewoners zoeken een aantoonbaar gezondere leefomgeving met ruimte voor ontspanning. Als we in Nederland de groene en gezonde stad opnieuw uit vinden, dan kijkt de rest van de wereld mee.”
Wat is natuurinclusief bouwen?
Natuurinclusief bouwen is het creëren van een meerwaarde voor biodiversiteit bij het bouwen ten opzichte van de situatie daarvoor. Te denken valt aan faunavoorzieningen, groene daken en gevelbeplanting en het realiseren van ecologische verbindingszones. Dit draagt bij aan een prettig leefklimaat voor mens én dier.