RIVM introduceert vuistregels voor gezonde leefomgeving

In opdracht van het ministerie van VWS presenteert het RIVM ruimtelijke vuistregels voor een gezonde leefomgeving. De regels moeten gemeenten helpen om bewegen, groen en ontmoeten volwaardiger mee te nemen in gebiedsontwikkeling. Ze zijn meetbaar, wetenschappelijk onderbouwd. De vuistregels bieden ook een tegenhanger voor harde normen rond parkeren, verkeer en woningbouw. ‘Zachte waarden krijgen zo meer gewicht.’

Sonsbeekpark, Arnhem (oktober 2025)

Het gaat om de eerste set vuistregels; het RIVM en opdrachtgevers zoals het ministerie van VWS willen deze in de toekomst uitbreiden naar andere gezondheidsthema’s.

‘Minimaal 25 procent van de openbare ruimte is primair bedoeld voor bewegen.’ Met dit soort vuistregels wil het RIVM het gesprek over de inrichting van de schaarse openbare ruimte versterken. Ze bieden een tegenwicht tegen harde normen voor woningbouw, verkeer en parkeren, die in planvorming vaak dominant zijn.

In de praktijk blijkt dat die harde normen ‘zachtere thema’s’ zoals bewegen en ontmoeten, pas laat in het inrichtingsproces aan bod komen, waardoor adviserende partijen als de GGD pas (te) laat of niet aan tafel zitten. Thema’s die gezondheid bevorderen dreigen dan restposten te worden.

Het RIVM schrijft in het rapport: ‘Harde ruimtelijke normen ontbreken voor deze [gezondheidsbevorderende] aspecten, wat hun positie in beleid en ontwerp verzwakt.’ Vuistregels moeten helpen die lacune op te vullen.

Niet bindend, wel richtinggevend
Vuistregels zijn niet verplicht. Wel zijn ze meetbaar en gebaseerd op wetenschappelijke kennis over de relatie tussen leefomgeving en gezondheid. Daarmee bieden ze gemeenten een onderbouwd kader voor afwegingen in ruimtelijke plannen en ontwerpen.

Het RIVM benadrukt dat gezondheid in de ruimtelijke praktijk nu vooral wordt benaderd vanuit bescherming. Denk aan normen voor luchtkwaliteit of geluid. Voor het actief bevorderen van gezondheid, zoals bewegen, groen en ontmoeten, ontbreken vergelijkbare landelijke richtlijnen.

Gezonde leefomgeving uitgelegd
Het RIVM beschrijft de gezonde leefomgeving als een samenhangend geheel. De fysieke omgeving beschermt tegen negatieve invloeden, zoals luchtverontreiniging, geluid, hitte en infectieziekten. Daarnaast bevordert zij gezondheid door plekken te bieden voor rust en beweging.

Ook faciliteert de leefomgeving zelf- en samenredzaamheid. Voorzieningen dichtbij huis en plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, maken het makkelijker om zelfstandig te functioneren en sociale netwerken te onderhouden.

Behoefte breed gedragen
De vuistregels zijn tot stand gekomen via focusgroepen, interviews en werkgroepen met professionals uit verschillende domeinen. In focusgroepen werd de noodzaak van vuistregels voor zachte gezondheidswaarden breed onderschreven. Zonder dergelijke richtlijnen wordt het gesprek over ruimte voor gezondheid lastiger.

Daarnaast zijn interviews gehouden met vijf koplopergemeenten: Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Leiden en Zwolle. Deze gesprekken gaven inzicht in beleidspraktijken en in domeinoverstijgende samenwerking tussen ruimtelijke, sociale en gezondheidsafdelingen.

Eén duidelijke vuistregel
In de focusgroepen bleek brede overeenstemming over één overkoepelende vuistregel, vergelijkbaar met de 3-30-300-regel voor groen. Die regel houdt in dat iedere woning uitzicht heeft op drie bomen, op buurtniveau 30 procent schaduw aanwezig is en binnen 300 meter een groengebied van 0,5 tot 1 hectare ligt.

Die wens is per thema verschillend uitgewerkt. Voor bewegen is voortgebouwd op afstandsregels van het Mulier Instituut, aangevuld met een ruimtelijke analyse van de openbare buitenruimte. Dit resulteert onder meer in de vuistregel dat 25 procent van de openbare ruimte bedoeld is voor bewegen.

Vuistregels in het kort

Bewegen

· Minimaal 25% van de openbare ruimte is bedoeld voor lopen, fietsen, spelen en sporten.

· Binnen 200 meter een speelplek voor kinderen t/m 12 jaar.

· Binnen 300 meter beweeggroen van minstens 1 hectare.

· Binnen 400 meter een sport- of speelplek voor 12 jaar en ouder.

· Binnen 800 meter een supermarkt, school, huisarts en OV.

· Binnen 1.500 meter minimaal drie soorten sportaccommodaties.

Groen

· Zicht op groen vanuit elke woning (bijvoorbeeld drie bomen).

· 30% boomkroonbedekking op buurtniveau.

· Binnen 300 meter een park of groengebied.

· Binnen 5 km een groter natuur- of recreatiegebied.

Ontmoeten

· Brede stoepen en zitplekken op straat, om de 125 meter.

· Herkenbare oriëntatiepunten en flexibele openbare ruimte.

· Verblijfsplekken met zicht, schaduw en menselijk contact.

Gemeenten leggen eigen accenten
Uit het RIVM-rapport blijkt dat de vijf geïnterviewde gemeenten ieder een eigen invalshoek hanteren. Utrecht richt zich vooral op buitenspelen. Amsterdam benadert de openbare ruimte expliciet vanuit gezondheid. Rotterdam werkt aan een samenhangend loopbeleid. Leiden gebruikt zogenoemde ‘beweegsleutels’. Zwolle ontwikkelt BOSS-beleid: Bewegen, Ontmoeten, Spelen en Sporten.

Hoewel de accenten verschillen, herkennen alle gemeenten de waarde van duidelijke richtlijnen. Ze helpen om gezondheid een stevigere plek te geven in ruimtelijke afwegingen, zeker bij verdichting en woningbouw.

Politieke steun cruciaal
Uit de interviews blijkt ook hoe belangrijk politieke en bestuurlijke aandacht is. Beleidsontwikkeling komt vaak in een stroomversnelling als een wethouder zich actief inzet, of als er een duidelijke opdracht ligt vanuit het college van burgemeester en wethouders.

Dat maakt het thema tegelijk kwetsbaar. De aandacht voor een gezonde leefomgeving kan afhankelijk zijn van personen of momentum. Ambtenaren benadrukken daarom het belang van structurele samenwerking tussen afdelingen en disciplines, al is dat niet vanzelfsprekend.

Ontwerpwijzers en hulpmiddelen Belangrijke hulpmiddelen voor gemeenten zijn ontwerpwijzers en handboeken voor een beweegvriendelijke en gezonde leefomgeving. Deze bevatten concrete regels, afgestemd op verschillende gebiedstypen. Ze helpen om ruimte voor bewegen, spelen en ontmoeten te borgen, ook op plekken waar de druk van woningbouw toeneemt.

Gemeenten kunnen gemotiveerd afwijken van zulke regels, maar benadrukken dat vuistregels voor kwantiteit alleen niet voldoende zijn. Ook de kwaliteit van de inrichting vraagt aandacht. Digitale hulpmiddelen, zoals GIS-applicaties, ondersteunen steeds vaker dit proces.

Ondersteuning voor kleinere gemeenten
Kleinere gemeenten geven aan dat zij soms extra ondersteuning nodig hebben. Door beperkte capaciteit is het lastiger om te experimenteren of eigen richtlijnen te ontwikkelen. In dat geval kunnen landelijke vuistregels helpen om gezondheid toch goed te verankeren in beleid en projecten.

Proces en tijdspad
Het traject achter de vuistregels startte eind 2023 met focusgroepen. In de eerste helft van 2024 volgden interviews met koplopergemeenten. In werkgroepen werkten experts vervolgens aan een eerste set vuistregels en een denkkader voor toepassing in de praktijk.

In 2025 zijn de vuistregels verder uitgewerkt per thema, onderbouwd met literatuuronderzoek, ruimtelijke data-analyses en praktijktoetsen. Het RIVM beschouwt deze publicatie als een eerste stap. De ambitie is om het aantal vuistregels in de komende jaren uit te breiden en zo de rol van de fysieke leefomgeving in het gezondheidsbeleid verder te versterken.

Auteur: Jesse Kiel
Beeld: Roel van Dijk