Groen parkeren kan snel en simpel, maar is kwestie van willen en durven

Parkeerplaatsen, en daar zijn er nogal wat van, zijn uitgelezen plekken om klimaatadaptieve maatregelen te nemen. Als de veelal verharde plekken vervangen worden door open tegels met een goed substraat en de juiste fundering levert dat een zinvolle bijdrage aan infiltratie en opvang van regenwater. Dit zogenoemde groen parkeren is een concept dat ontwikkeld is door ontwerp- en adviesbureau Rain(a)Way. Het wordt in de markt gezet als Park Positive.

Rain(a)Way is een ontwerp- en adviesbureau dat de natuurlijke cyclus van regenwater in stedelijk gebied wil terugbrengen door water op een innovatieve manier zichtbaar te bergen, te verplaatsen en te infiltreren. Daarnaast wil het de hittestress terugdringen door middel van vergroening en ontharding van het stedelijk gebied.

Speciaal voor groen parkeren heeft Rain(a)Way Park Positive gelanceerd, een eigen merk gericht op groene parkeerplaatsen. ‘Eigenlijk groen en blauw parkeren, want het gaat erom te zorgen voor de beste infiltratiecapaciteit’, zegt Fien Dekker, oprichter van het bureau.

Zij ontwierp in 2014 de eerste klimaatadaptieve Rain(a)Way-tegel die een oplossing biedt tegen wateroverlast, hittestress en, zoals ze zegt, de groeiende, grijze betonzucht in de stad.

‘De grootste uitdaging zijn de woonstraten, vaak smalle straatjes met rijtjeshuizen en parkeerplekken. Juist in die verharde omgeving is het moeilijk om regenwater de bodem in te brengen. Parkeerplaatsen zijn de beste plekken om dat te doen. Wij hebben het idee dat het probleem nog onderbelicht wordt en de impact van een slechte afwatering wordt onderschat.’

Om meer bewustwording te creëren heeft Rain(a)Way Park Positive gelanceerd, een totaalsysteem voor groen parkeren dat regenwater een plek geeft en zorgt voor een nieuwe manier van watermanagement in de straten.

Fundering
Nu is een “groene parkeerplek” niet nieuw, want we kennen allemaal de open betontegels waar de grassprieten uit groeien. ‘Daarbij wordt eigenlijk alleen maar naar de bovenkant gekeken’, zegt Dekker. ‘Maar naast een bovenkant met open tegel, heb je ook de juiste fundering nodig.’ Er zijn volgens Dekker drie elementen die meespelen om een goede groene parkeerplek te creëren: vulling, de stenen zelf en fundering. ‘Alle drie zijn even belangrijk.’

De steen moet, zo zegt Dekker, voldoende open ruimte hebben en het gras beschermen. ‘Je wilt echter ook de toegankelijkheid waarborgen en zorgen dat mensen goed kunnen uitstappen. Daarom kiezen we voor een Gradiëntgrastegel, van open naar gesloten.’

Bij de “simpele” open betontegel wordt vaak teelaarde als vulling gebruikt, maar het nadeel is dat dat vaak dichtslaat en ondoordringbaar wordt. Er is volgens Dekker een goed substraat nodig en grassoorten die diep wortelen en bestand zijn tegen “overrijden”. ‘Bijvoorbeeld veldbeemd en roodzwenk. Wij gebruiken het MaaiMinder-mengsel DSV.’ Dit mengsel kent een snelle beginontwikkeling met daarna weinig lengtegroei. Wie geen vulling met beplanting of gras wil toepassen, kan bijvoorbeeld kiezen voor een onderhoudsarme schelpenvulling.

De fundering moet voldoende draagkracht hebben en voldoende doorwortelbaar zijn. De juiste fundering zorgt voor genoeg ruimte voor het vasthouden van vocht waardoor het gras langer groen blijft. Tijdens een droge en hete zomer maand kan een substraat bijna een maand (26 dagen) voldoende vocht vasthouden voor het gras, blijkt uit onderzoek op The Green Village, een regelluw “openlucht-laboratorium” op TU Delft Campus.

Het door Park Positive gebruikte substraat van BVB is op basis van steenslag, granulaat, waardoor je nooit te veel kunt verdichten, aldus Dekker. Voor Park Positive wordt een substraat gebruikt van minimaal 20 centimeter. ‘We hebben verschillende testen gedaan om te kijken welke hoogte het beste is. Het verschil tussen 10 en 20 centimeter blijkt enorm te zijn wat betreft hoe groen het gras wordt.’

Onderhoud
Uit reacties van gemeenten op kennisevents merkt Fien Dekker dat het omgaan met de klimaatverandering aan het omslaan is. ‘De opgave wordt ook steeds complexer. Eerst was het wateroverlast, nu wordt het waterschaarste. Opslaan van water wordt steeds urgenter.’

Een aspect dat voor gemeenten meespeelt zijn de kosten. ‘In vergelijking met een klinkerparkeerplaats is er wel een kostenverschil. Maar aan de andere kant zorg je ook voor waterberging als je de plek ook gebruikt als groeiplaats van een boom. Wellicht heb je ook geen gescheiden waterstelsel meer nodig, maar daar is meer onderzoek voor nodig.’

Het standaard onderhoudsvoorschrift voor een groene parkeerplaats is een of twee keer per jaar maaien, in het najaar na het groeiseizoen, en daarnaast eenmaal per twee jaar met een kunststof rolborstel over de parkeerplaats gaan om vervilting van het gras tegen te gaan en de infiltratiecapaciteit te behouden.

Onderzoekstraat
Inmiddels hebben al diverse gemeenten met Park Positive groene parkeerplekken aangelegd, zoals Nieuwleusen, Nieuwegein, Oosterhout, Haaren en Zwijndrecht. In Zoeterwoude maakte teamleider Buitenruimte Paul Geluk vijf jaar geleden op The Green Village kennis met diverse klimaatadaptieve bufferingsmogelijkheden.

‘Daaruit kwam voort dat ik groen parkeren wilde uitproberen. We hebben twee projecten gedaan met roosters en op een funderingsbasis van bomenzand, en de andere twee projecten met de eerste tegels van Rain(a)Way. Nu is dat laatste principe inmiddels doorontwikkeld naar Park Positive, zijn er andere substraten en is het veel meer afgestemd op de parkeerbelasting. En die combinatie is slim en goed.’

Om nog meer inzicht te krijgen in de voordelen van groen parkeren, is Geluk nu bezig om een nieuw project te starten met een proefinstelling of onderzoekstraat in de gemeente. Hij heeft daarvoor contact gelegd met diverse leveranciers die verschillende systemen ontwikkeld hebben. ‘Hierdoor krijgen we alle varianten op één locatie. De producenten blijken geïnteresseerd. Ik streef naar een proefproject met in totaal 25 à 30 verschillende opstellingen. Ik wil graag doorpakken, maar het gaat alleen niet zo snel als ik had gehoopt.’

De vraag is nog hoe de metingen en onderzoeksresultaten worden geregistreerd, maar Geluk denkt hierbij onder meer aan studenten van TU Delft. ‘En bij metingen denk ik ook aan temperatuurmetingen; dus niet zozeer aan de infiltratiecapaciteit bij groen parkeren, maar hoe groen blijft het, blijft het doorlatend, wat doet het met de temperatuur?’

Geluk beseft dat bij groen parkeren nog meer aspecten komen kijken dan alleen de aanleg en de infiltratiecapaciteit. ‘Hoe zit het met beheer en onderhoud? Hoe doe je dat, dat zit namelijk niet in bestaande onderhoudscontracten.’

Het voordeel van een kleine gemeente als Zoeterwoude (circa 9500 inwoners) is volgens Geluk wel dat de lijnen kort zijn. ‘Je kunt sneller schakelen als het gaat om bijvoorbeeld klimaatadaptieve maatregelen. Bij ons zijn de beheerders ook de beleidsmakers.’

Kantoorgebouwen
Groenbedrijf Donker Groep maakt zich ook sterk voor het concept van groen parkeren. Zo werd in samenwerking met BVB voor Rain(a)Way een Park Positive groene parkeerplaats aangelegd op The Green Village voor onderzoek en testen. ‘Naast die proef doen we veel meer op het gebied van groen parkeren’, zegt Alvin Riga, vestigingsleider van Donker Design. ‘Bij de meeste kantoorgebouwen moet vrijwel altijd geparkeerd worden en daar liggen volgens ons grote kansen. Immers, het terrein heeft alleen de functie parkeren; hier valt meer uit te halen. Het eerste wat je kunt aanpakken zijn die parkeerplaatsen, vaak een groot deel van het terrein. Die zijn het snelst en makkelijk te vergroenen en waterdoorlatend te maken’, aldus Riga.

‘Het gaat niet alleen om verharding, maar ook om het verminderen van verharding. Dus slim omgaan met afmetingen. Dus bijvoorbeeld parkeerplaatsen clusteren met maar één rijbaan om te komen tot de parkeerplek.’ Wat Donker bij de aanleg steeds vaker doet is de parkeerplaatsen korter maken. Bij tegenoverliggende parkeerplaatsen houd je een tussenruimte van een meter over die naar wens is in te richten, bijvoorbeeld als raingarden of wadi, of met bomen die zorgen voor schaduw.

Riga wil echter nog verdergaan en vindt het interessant om te kijken wat er gebeurt als in plaats van de parkeerplaatsen te vergroenen de rijbanen ernaartoe worden vergroend.

‘Op een parkeerplaats staat, als het goed is, altijd een auto; een rijbaan wordt niet continu gebruikt, er komt af en toe een auto overheen. Daar hebben planten dus meer kansen van slagen. Dit concept zou ik bij een volgende opdracht weleens willen uitproberen. Je zou het ook in een woonwijk kunnen doen, als je het praktisch gebruik vooraf maar goed onderzoekt.’

Capaciteitsproblemen
De ervaring van Donker is, net als van Fien Dekker, dat naast bedrijven ook steeds meer gemeenten werk maken van vergroenen. ‘Het is heel eenvoudig een kwestie van willen en durven. Elke gemeente heeft te maken met hittestress, klimaatadaptatie, wateroverlast. Dat komt allemaal samen’, zegt Riga. ‘Er is veel ambitie en dat is heel positief. We merken wel dat veel gemeenten kampen met capaciteitsproblemen. Er gebeurt ook heel veel op dat gebied. Onze ervaring is ook dat men veel naast elkaar werkt. Wij vragen in gesprekken ook altijd of bijvoorbeeld de afdeling beheer kan aansluiten. Je kunt bijvoorbeeld het vervangen van riolering combineren met het vergroenen van een wijk. Als je een straat of buurt aanpakt, moet de boel toch op de schop. We merken dat er verschillende ambities en behoeften bij gemeenten spelen, maar dat deze niet altijd bij elkaar komen. Hier liggen wel kansen in efficiëntie, bijvoorbeeld onderhoud riool in combinatie met vergroenen van de wijk en veiligheid. Als je van elkaar weet wat de ambities zijn, kun je combineren.’

Lees dit artikel en meer in de Steenbreek Special.

Auteur: Hans Bouwman