‘Veel gemeenten moeten wennen aan burgers die meedoen’
Een mooie groene buurt, kleurrijke borders, aantrekkelijke boomspiegels, uitzicht op bomen, struiken en planten. Zouden we allemaal niet zo willen wonen? En nog belangrijker: een dergelijke omgeving is goed voor de klimaatadaptatie. Dus handen uit de mouwen en de straat of buurt vergroenen. Maar toch houdt “iets” sommige mensen tegen. Wat is dat “iets” en hoe is die weerstand weg te nemen? Gedragspsycholoog Chantal van der Leest over weerstand en hoe daarmee om te gaan.
‘Er zijn een heleboel redenen waarom er weerstand bestaat bij sommige mensen om mee te doen aan vergroeningsacties’, zegt psycholoog Chantal van der Leest die gespecialiseerd is in gedragsverandering en verandercommunicatie. ‘Er wordt vaak gedacht dat mensen niet geïnteresseerd zijn in het onderwerp klimaatverandering of niets om de natuur geven en alleen maar aan zichzelf denken. Dat is niet zo. De meeste mensen maken zich ook zorgen over de klimaatverandering en realiseren zich dat goed. Veel mensen hebben sterke biosferische waarden, ze zijn begaan met de kwaliteit van natuur en milieu. Maar zij hebben ook hedonistische waarden, dus willen genieten van het leven. Dat gaat niet altijd samen; denk aan vliegschaamte.’
Verandering
Van der Leest beseft dat de huidige samenleving wat dat betreft niet eenvoudig is: we willen en “moeten” een hoop, we doen heel veel en komen vaak tijd te kort. Soms wordt dan de trukendoos opengetrokken, excuses en argumenten gezocht om dingen niet te hoeven doen.
Mensen vinden bovendien verandering niet leuk, zegt Van der Leest: ‘Je weet wat je hebt en je weet niet wat je krijgt.’ In tijden van crises, op het moment dat je leven ingrijpend verandert, blijkt het volgens onderzoek makkelijker te zijn om nieuw gedrag aan te nemen. Een voorbeeld is de coronacrisis toen mensen erachter kwamen dat een vakantie in eigen land eigenlijk best leuk is en dat je niet per se ergens naartoe hoeft te vliegen. ‘Mensen veranderen niet zo snel. Maar je zag in die coronatijd dat het wel in korte tijd kan: mondkapje dragen, niezen in je elleboog, geen handen schudden.’
Valkuilen
Er is volgens Van der Leest geen standaardaanpak te geven hoe je mensen moet meekrijgen om te vergroenen. ‘Dat hangt van verschillende factoren en de situatie af: wat is precies de vraag, wat moeten we oplossen, wat moet er gedaan worden?’ Er zijn volgens haar wel algemeenheden te noemen: als je mensen iets wil laten doen is het belangrijk dat ze willen, kunnen en mogelijkheden hebben.
Een rol bij het bieden van mogelijkheden spelen gemeenten. ‘Veel gemeenten denken lekker bezig te zijn door een tegeltaxi beschikbaar te stellen, subsidie te geven, een folder te maken en ook een folder in een andere taal beschikbaar te stellen. Maar ze vergeten te kijken wat er echt speelt in een wijk en waar de drempels zitten.’
‘Mensen vinden het niet fijn als iets wordt opgelegd’
Maar hoe goed je het ook doet, er zal altijd wel wat weerstand zijn. ‘Er zijn enkele valkuilen waar je als gemeente in kunt vallen. Wat mensen niet fijn vinden – en dat is belangrijk – als iets wordt opgelegd. Ze zetten dan de hakken in het zand en verzinnen smoesjes om iets niet te doen. Mensen hebben het idee dat hun vrijheid wordt afgepakt. Mensen willen zelf controle hebben en vrijheid hebben. Dat is nog wel eenvoudig op te lossen, door duidelijk aan te geven dat mensen een keus hebben en niet mee hoeven te doen. Wanneer er veel wantrouwen bestaat tegenover de gemeente is het verstandiger als zij gebruikmaken van organisaties die gewend zijn met mensen te werken en weten hoe ze die moeten bereiken.’
Als voorbeeld noemt Van der Leest de Guerrilla Gardeners, de Struikrovers, Utrecht Natuurlijk en Stichting Steenbreek. ‘Die organisaties hebben een eigen netwerk en weten die mensen ook snel te vinden en enthousiast te maken.’
Burgerparticipatie
Een valkuil is ook dat gemeenten vaak, zoals Van der Leest zegt, vastzitten in hun groef. Met als motto: dat hebben we altijd zo gedaan. ‘Veel gemeenten moeten wennen aan burgers die meedoen.’
Volgens de gedragspsycholoog realiseren gemeenten zich niet altijd hoe moeilijk processen soms voor de burgers zijn. Een aanvraag voor bijvoorbeeld subsidie is vaak heel gecompliceerd waardoor mensen vaak niet begrijpen wat ze precies moeten doen. Een voorbeeld waar burgerparticipatie en het meekrijgen van burgers voor vergroeningsacties goed werkt, is de gemeente Rotterdam, zegt Van der Leest. Daar is “Opzoomeren” in de afgelopen jaren een bekend begrip geworden. Het staat voor het samen met buren zorgen voor een leuke en gezellige straat of buurt. Jaarlijks Opzoomeren zo’n 1800 à 1900 straten in Rotterdam. ‘Rotterdam zegt ook: wíj́ participeren met de burgers. De mensen zijn immers expert in hun straat.’
”We hebben het altijd zo gedaan’
Als advies aan burgers geeft Chantal van der Leest mee: ‘Zorg dat je niet in je eentje aan de slag gaat, maar zoek andere mensen en dan mensen van verschillend kaliber. Zo heb je “groene doeners”, maar je hebt ook mensen nodig die weten welke potjes je moet aanboren, hoe je acties op touw zet. Als gemeente kun je daar bij helpen door te wijzen op netwerkjes of een buurtnetwerker in te schakelen.’
Lees dit artikel en meer in de Steenbreek Special.
Over Chantal van der Leest
Chantal van der Leest (44) studeerde in Nijmegen en is gedragspsycholoog en communicatieadviseur. Ze geeft trainingen en lezingen over perfectionisme en denkfouten en publiceerde twee boeken: Ons feilbare denken op het werk en Waarom perfectionisten zelden gelukkig zijn. Ze schrijft een wekelijkse column in het Algemeen Dagblad en is bestuurslid van de sectie Sociale en Economische Psychologie van het Nederlands Instituut van Psychologen. Op donderdag 8 juni was Van der Leest een van de sprekers op de Steenbreek Inspiratiedag in Assen.
Beeld: eigen foto
Auteur: Hans Bouwman